Doorgaan

CITROËN VIERT 90 JAAR TRACTION AVANT

EEN ICONISCH MODEL MET 100 PATENTEN

25/04/2024
  • De Traction Avant, bijgenaamd de auto met 100 patenten, combineerde de modernste innovaties van die tijd. Naast voorwielaandrijving viel hij op door zijn monocoque-constructie, hydraulische remmen en vier onafhankelijk geveerde wielen.
  • Het in één oogopslag kenmerkende silhouet spreekt al generaties tot de verbeelding.
  • De auto werd op 18 april 1934 gepresenteerd als de 7, maar kreeg al snel de naam Traction Avant, de eerste auto met voorwielaandrijving.
  • De Traction Avant, een maatstaf op het gebied van wegligging en comfort, werd tot 1957 geproduceerd.
  • Met zijn talloze innovaties inspireert Traction Avant het merk nog steeds voor wat betreft comfort en technische oplossingen.


Citroën viert de 90ste verjaardag van de Traction Avant, waarvan de onthulling op 18 april 1934 plaatsvond in Parijs. De auto was bedoeld om Citroën op de kaart te zetten. Dit benadrukte de innovatieve geest van de fabrikant die in 1919 als eerste massaal auto’s voor heel Europa produceerde. In de jaren daarna volgden baanbrekende ontwikkelingen zoals het halfrupsvoertuig Autochenille in 1921 en een volledig stalen carrosserie in 1924. In 1932 introduceerde Citroën een met rubberen steunen aan de carrosserie bevestigde motor om de trillingen te elimineren. Aanvankelijk kreeg de Traction Avant de modelnaam 7, een verwijzing naar de belastingschaal waarin dit model in Frankrijk viel. Dat werd al snel Traction Avant vanwege zijn vooruitstrevende voorwielaandrijving.

 

MODERNSTE TECHNIEKEN

De Traction Avant was uniek omdat hij de modernste technieken van die tijd samenbundelde, zoals voorwielaandrijving, een monocoque-constructie (zelfdragende carrosserie), hydraulische remmen en vier onafhankelijk geveerde wielen. Destijds werd de Traction Avant beschouwd als de veiligste en de comfortabelste auto ter wereld met de beste wegligging. Gedurende zijn hele carrière stond hij bekend om zijn technologische ontwikkelingen en kreeg hij de bijnaam de ‘auto met 100 patenten’. De kenmerkende aerodynamische vormgeving, geïnspireerd op de Streamline, maakte het al snel tot een emblematisch Citroën-model dat moeiteloos de tand des tijds zou doorstaan. Van de Traction Avant werden 760.000 exemplaren verkocht. De laatste rolde op 25 juli 1957 van de band in Frankrijk.

Dit iconische model is nog steeds een uithangbord van het merk en belichaamt de belofte van design en comfort voor de mobiliteit van zoveel mogelijk mensen. Deze waarden worden vandaag de dag nog steeds weerspiegeld in de nieuwe ë-C3, die innovatie demonstreert om elektrische mobiliteit toegankelijk te maken, en de “grand tourer” C5 X die alle elementen samenbrengt om van elke reis een moment van absolute rust te maken.
 

DE AUTO MET 100 PATENTEN

Toen begin 1933 werd besloten om de in oktober 1932 geïntroduceerde Citroën 8, 10 en te vervangen, wilde André Citroën voor een blijvende impact zorgen en alle concurrenten voorbijstreven met de lancering van een revolutionaire auto. Zijn doel was om een voorsprong van ten minste twee jaar te bewerkstelligen om zich ook te beschermen tegen de gevolgen van de mondiale economische crisis van begin jaren dertig die toen in heel Europa voelbaar waren. Deze nieuwe auto moest daarom in het oog springen en voorzien zijn van talloze technische innovaties.

De auto kende vele noviteiten zoals een volledig stalen carrosserie, wat de noodzaak van een chassis overbodig maakte en het zwaartepunt flink verlaagde. Andere innovaties waren voorwielaandrijving, een motor die was voorzien van kopkleppen en verwisselbare cilinderbussen, hydraulische remmen, vering door middel van torsiestaven en een automatische transmissie. Vanwege tijdgebrek werd de automatische transmissie niet in de eerste productiemodellen van 1934 opgenomen.

Naast deze technische innovaties viel de Traction op door een laag en aerodynamisch design. Tot slot zorgde de compacte motor- en versnellingsbakmontage, samen met het zeer lage zwaartepunt, voor een optimale gewichtsverdeling. De journalisten en chauffeurs die voor het eerst met dit model kennis maakten, waren zeer enthousiast over de nieuwe Citroën. Nog nooit reed een auto in alle omstandigheden zo veilig en gemakkelijk. Zijn wegligging zette een nieuwe standaard. De motor reageerde snel, de remmen waren krachtig en de veiligheid was onberispelijk. Deze kwaliteiten werden voortdurend verbeterd, onder meer door de introductie van tandheugelbesturing in juni 1936. Alle innovaties zorgden ervoor dat de Traction destijds een technische voorsprong had op alle andere auto's, wat leidde tot een briljante en uitzonderlijk lange carrière die pas in juli 1957 eindigde.
 

MODELLEN EN HUN ONTWIKKELINGEN VAN 1934 TOT 1957

DE 7, DE EERSTE VAN DE TRACTION

  • Het eerste model van de Traction, de 7 A, ging op 18 april 1934 in productie. Hij had een viercilindermotor met een boring x slag van 72 x 80 mm, een cilinderinhoud van 1.303 cm3 en 32 pk met een fiscaal vermogen van 7 pk.
  • De 7 B, zijn opvolger, werd gelanceerd in juni van dat jaar. De nieuwe motor had een boring x slag van 78 x 80 mm, waardoor de cilinderinhoud steeg tot 1.529 cm3 en het vermogen tot 35 pk, met een fiscaal vermogen van 9 pk. De 7 B bereikte snelheden tot 100 km/u.
  • In juli 1934 verscheen een sportieve versie, genaamd 7 S of 7 Sport. Onder de motorkap lag een krachtbron van 1.910 cm3 met een boring x slag van 78 x 100 mm, goed voor 46 pk en 11 fiscale paardenkrachten. Deze versie bereikte een topsnelheid van 115 km/u.
  • Enkele dagen voor de Autosalon van Parijs in september 1934 werd de 7 B vervangen door de 7 C, waarvan de motor verder evolueerde. Hoewel nog steeds beoordeeld op 9 fiscale paardenkrachten, nam de cilinderinhoud toe tot 1.628 cm3 dankzij een boring x slag van 72 x 100 mm. Het werkelijke vermogen bedroeg nu 36 pk, met een topsnelheid van 100 km/u.
  • In februari 1939 kreeg de 7 C een nieuwe motor met de naam de 7 Economique, die het brandstofverbruik met tien procent verminderde.
  • De productie van de 7 eindigde in het voorjaar van 1941.

 

DE 11 EN ZIJN LANGE CARRIÈRE

  • De eerste 11 kreeg de naam 11 A en werd uitgebracht in augustus 1934. Dat was een maand na de 7 S, en was voorzien van dezelfde 1.910 cm3, 78 x 100 mm boring x slag-motor die 46 pk produceerde voor 11 fiscale pk's. Uiterlijk onderscheidde hij zich van de 7 door de 12 cm bredere en 20 cm langere carrosserie.
  • In oktober 1934, op de Autosalon van Parijs, verving de 11 AL (of 11 Light) de 7 S. Ook de 11 AL werd gebouwd op basis van een 7-carrosserie en met 11 CV-motor, maar onderscheidde zich met een hoger interieurafwerkingsniveau in vergelijking met de 11 A.
  • De 11 B en 11 BL vervingen de 11 A en 11 AL in februari 1937. Tegelijkertijd werd een beperkte serie van ongeveer 500 exemplaren geproduceerd van de 11, genaamd de 11 AM, uitgerust met een speciale cilinderkop.
  • In april 1938 werd de 11 C, of 11 Commerciale, geïntroduceerd. Het multifunctionele voertuig was identiek aan de 11 en had een laadvermogen van 500 kg. Hij nam de carrosserie met lange wielbasis van de gezinsauto over en kreeg een tweedelige achterklep om het laden te vergemakkelijken.
  • Vanaf maart 1939 werden alle 11-varianten uitgerust met een nieuwe motor, genaamd de 11 Performance. Het vermogen werd verhoogd van 46 naar 56 pk.
  • De laatste evolutie van de 11 B, 11 BL en 11 C, in mei 1955, betrof de komst van een nieuwe motor, de 11 D. Anticiperend op de toekomstige DS 19 en ID 19 had de krachtbron een vermogen van 68 pk.
  • productie van de 11 eindigde op 25 juli 1957 in de Javel-fabriek. Het was de laatste versie van de Traction. In iets meer dan 23 jaar werden er in totaal 758.948 exemplaren van gebouwd.

 

DE 22
Van alle Traction-modellen blijft de 22 de meest prestigieuze en, tot op de dag van vandaag, de meest raadselachtige. Het topmodel werd in oktober 1934 gepresenteerd op de Autosalon van Parijs. Hij kreeg een volledig nieuwe V8-kopklepmotor met dezelfde boring x slag van 78 x 100 mm als die van de 11. De cilinderinhoud van 3.822 cm3 zorgde voor een vermogen van 100 pk en een topsnelheid van 140 km/u! Uiterlijk onderscheidde hij zich door gestroomlijnde koplampen, een grille met daarin het cijfer acht en op elkaar geplaatste bumpers met halve lamellen. Er werd slechts een twintigtal proefexemplaren geproduceerd, maar ondanks allerlei geruchten en de gepassioneerde zoektocht van verzamelaars en historici lijken ze allemaal definitief verdwenen.

DE 15, DE KONINGIN VAN DE WEG
Nadat Citroën de 22 had opgegeven, bleef het streven naar het op de markt brengen van een hoogwaardige Traction. In oktober 1938 lanceerde het merk de 15 Six. Dit nieuwe model kreeg een gloednieuwe zescilinder lijnmotor van 2.867 cm3 met een vermogen van 77 pk. Hij had als bijzondere eigenschap dat de krukas in de motor linksom draaide, wat de nieuwe telg de aanduiding 15 Six G opleverde. De carrosserieën van de 15 Six en de 11 B waren identiek. Echter, de nieuwe, langere motor vereiste een 11 cm langere motorkap, wat hem een onderscheidend karakter gaf. Hij was krachtig en stil en met zijn uitzonderlijke rij- en comforteigenschappen kreeg hij al snel de bijnaam ‘Koningin van de Weg’. In september 1947 werd de draairichting van de motor omgekeerd en veranderde de naam in 15 Six D. De 15 Six boekte naoorlogs succes en verwierf een iconische status. In mei 1954 werd een nieuwe 15 Six op de markt gebracht, de 6 H, die op de achteras was uitgerust met een hydropneumatische vering met constante hoogteregeling. Dit was niets minder dan de revolutionaire ophanging waarmee de DS 19 bijna anderhalf jaar later zou worden uitgerust. De lancering van deze nieuwe Koningin van Javel in oktober 1955 betekende dan ook definitief het einde van de verkoop van de 15 Six.
 

EEN AUTO EN VERSCHILLENDE CARROSSERIEËN

Toen de 7 in 1934 werd geïntroduceerd, was hij verkrijgbaar als vierdeurs sedan, maar ook als coupé en als cabriolet met inklapbare voorruit (of roadster). Toen de 11 enkele maanden later verscheen, werd deze op zijn beurt aangeboden als sedan, coupé en cabriolet en in een versie met een langere carrosserie met zes ramen in de vorm van een 7-9 zits gezinsauto, een taxi, of een 5-6 zits sedan. Ook was er een versie met een langere carrosserie met vier ramen in de vorm van een 5-zits stadscoupé. Vanaf april 1938 was de 11 er ook als bedrijfsauto-uitvoering met 5 zitplaatsen of een laadvermogen van 500 kg. De productie van de 7- en 11-coupés eindigde in september 1938, terwijl achter die van de 7- en 11-cabriolets in november 1939 een punt werd gezet. Toen de 15 Six op de markt kwam in oktober 1938, was deze beschikbaar als een 5-6 zits sedan. Pas in mei 1939 werd hij, net zoals de 11, ook aangeboden als een 5-6 zits limousine en als een 8-9 zits gezinsauto. Van 15 Six cabriolets werd minder dan een dozijn geassembleerd, maar hij verscheen niet op de markt. Na de oorlog stonden de gezinsauto's 11 en 15 pas in september 1953 weer op de prijslijst en de commerciële versies van de 11 pas in maart 1954. De laatste Traction Avant die op 24 juli 1957 werd geproduceerd, was inderdaad een gezinsauto 11 B.
 

DE HELDENDADEN VAN DE TRACTION

Na zijn lancering boekte de Traction talloze successen in verschillende competities. In de zomer van 1934 deed de auto voor het eerst van zich spreken. In de populaire concours d’élegance in Bagatelle, Bois de Boulogne en Deauville sleepte hij – als sedan, cabriolet en coupé – met de verlaagde en aerodynamische lijnen verschillende onderscheidingen in de wacht.

Met François Lecot en Maurice Penaud demonstreerde de Traction, eveneens in 1934, zijn uitzonderlijke kwaliteiten door middel van indrukwekkende duurtochten. Een daarvan leidde door Frankrijk en België over een afstand van 5.007 kilometer gedurende 77 uur. Ook is een rit Parijs-Moskou-Parijs van 3.200 kilometer in acht dagen volbracht. Van 22 juli 1935 tot 26 juli 1936 maakte François Lecot, onder toezicht van de Automobile Club of France, in z’n eentje een tocht van 400.000 kilometer, voornamelijk tussen Parijs en Monte Carlo, met een gemiddelde van 1.000 kilometer per dag!

Onder de naam Rosalie VII vestigde de Traction van 18 tot 23 juli 1934 op het Autodrome de Linas-Monthléry vijf internationale records, waaronder die voor het afleggen van een afstand van 16.093,420 km in zes dagen, met een gemiddelde van 111,183 km/u. Een andere Traction, met de naam Rosalie IX, maakte van maart tot mei 1936 een duurtocht op de openbare weg met chauffeurs van Citroën-netwerkdealers en het Yacco-coureursteam achter het stuur. Dagelijks legde de auto een afstand van minimaal 1.500 km af. De tocht eindigde na 104.000 km bij het hoofdkwartier van de Automobile Club of France. Meer recentelijk, van juli 1988 tot januari 1990, maakten twee Traction 11 B's uit 1953 – genaamd Chrome en Cambouis – met vier jonge Fransen achter het stuur een rondreis van 100.000 km over vijf continenten.
 

EEN HISTORISCH MONUMENT EN VERZAMELOBJECT

De Traction Avant is een Frans icoon en een van de weinige auto's die door velen als een historisch monument wordt beschouwd. Sinds zijn introductie op 18 april 1934 is de auto onlosmakelijk verbonden met de Franse historie. De auto van Jan Modaal werd ook het favoriete vervoersmiddel van bankrovers. Of de auto waarin militairen zich tussen 1939 tot 1945 verplaatsen, de auto waarmee het Verzet Frankrijk bevrijdt en de auto van het land in wederopbouw. Voor politici fungeert hij als dienstauto. De Traction werd zelfs de favoriete auto van generaal Charles de Gaulle!

In maart 1968, amper tien jaar na het einde van de productie, werd de eerste verzamelaarsclub opgericht die volledig aan dit model was gewijd: La Traction Universelle. Vandaag de dag is het met meer dan 1.600 leden verspreid over 17 regionale afdelingen in Frankrijk de grootste Traction-club ter wereld. Sinds de vijftigste verjaardag van de Traction, die in 1984 werd gevierd op de Place de la Concorde en op Le Bourget, viert La Traction Universelle elke verjaardag van deze iconische Citroën. Dit jaar verwelkomt de verzamelaarsclub Traction-liefhebbers van 9 tot 11 mei in de Auvergne, op het Charade-circuit nabij Clermont-Ferrand. Voor dit evenement hebben zich al meer dan duizend equipes ingeschreven.